Dit leerplatform ‘STEMmige bedrijvigheid’ kwam tot stand via een subsidie vanuit het fonds ‘Flankerend Onderwijs’ van de Provincie West-Vlaanderen.
Het leerplatform steunt op twee onderzoeksprojecten waarin STEM-onderwijs centraal staat op basis van de authentieke context van een bedrijf (zie ook 'Over ons'). 

Hier kan u meer lezen over deze projecten met bijhorende onderzoeksresultaten

Wat kan een bedrijfsbezoek betekenen voor de attitude van kinderen voor techniek?

Stephanie Vervaet, Kristof Van De Keere, Maaike Ugille & Remko Meys

Expertisecentrum Onderwijsinnovatie, Hogeschool VIVES, 2017 

 

In een aantal regio’s in West- en Oost-Vlaanderen (o.a. Tielt, Aalter, Deinze en Oostrozebeke) gaan kinderen uit het vijfde leerjaar op bedrijfsbezoek. Op die manier wil het Rotary-project “Rotary & Toekomst – Wetenschap & Techniek” inspelen op de maatschappelijke vraag naar technisch-wetenschappelijke beroepsprofielen. Het project wil kinderen van jongs af aan warm maken voor dergelijke studierichtingen en beroepen via de levensechte setting van een bedrijf. Ondertussen is er reeds sprake van twaalf edities en nemen nu 110 bedrijven deel.

Het Expertisecentrum (EC) Onderwijsinnovatie van de Hogeschool VIVES reikt in het project didactische ondersteuning aan voor leerkrachten en bedrijfsleiders. Deze ondersteuning benadrukt het belang van voorbereiding van het bedrijfsbezoek in de klas. In een recent grootschalig attitudeonderzoek ging het EC het belang na van een bedrijfsbezoek en de voorbereiding ervan voor de attitude van kinderen (10-12 jaar) voor techniek. Gedurende de voorbije twee jaar van het Rotary-project namen 1116 leerlingen uit 51 scholen deel aan het onderzoek. Het onderzoek toont een aantal opmerkelijke resultaten.

De belangrijkste vaststelling is dat een bedrijfsbezoek an sich een belangrijke invloed heeft op de attitude van meisjes voor techniek: hun interesse in techniek neemt af wanneer het bedrijfsbezoek niet voorbereid of gekaderd wordt in de klas, evenals hun ambitie voor een technische job. Dit kan in verband gebracht worden met de internationale ROSE-studie (Sjøberg & Schreiner, 2008) waarin gepeild werd naar de attitude van jongens en meisjes voor wetenschappen en techniek. In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat meisjes weinig interesse tonen voor onderwerpen zoals machines, de werking van motoren, … en dit terwijl een ander onderzoek blootlegt dat bedrijfsbezoeken vaak het stereotiep beeld van een bedrijf (bv. werken met machines) bevestigen (Post & Walma van der Molen, 2014). Dergelijk beeld staat haaks op de professionele toekomst die meisjes voor zichzelf zien. Uit het ROSE-onderzoek blijkt dat meisjes willen werken met anderen en anderen willen helpen, maar ze brengen dit niet in verband met de beroepen van wetenschappers, technici, ingenieurs, ...

Binnen het onderzoek dat het EC uitvoerde werd echter een positieve evolutie van de attitude van meisjes voor techniek na het bedrijfsbezoek vastgesteld, wanneer er sprake is van een voorbereiding van het bezoek in de klas. Het belang van een dergelijk traject waarin een bezoek aan een bedrijf gekaderd wordt, in verband gebracht wordt met het curriculum op school, vinden we ook terug in de Nederlandse studie van Post & Walma van der Molen (2014). Dit onderzoek onderstreept ook het belang van de betrokkenheid van de klasleerkracht. We kunnen veronderstellen dat wanneer er sprake is van een voorbereiding in de klas, de klasleerkracht ook een grotere betrokkenheid zal vertonen tijdens het bedrijfsbezoek, wat inspirerend kan werken voor de kinderen.

De jongens hun interesse in en ambitie voor techniek evolueert positief ongeacht of het bedrijfsbezoek wordt voorbereid in de klas of niet. Als het echter gaat over de invloed die techniek heeft op het dagelijkse leven, dan blijkt voor zowel de jongens als de meisjes de voorbereiding in de klas een belangrijke factor te zijn. Dit is markant, aangezien een bedrijf een levensechte setting vormt voor techniek. Onderzoek toont aan dat kinderen het verband tussen wetenschappen en techniek enerzijds en het dagelijkse leven, het oplossen van maatschappelijke problemen anderzijds, vaak niet zien (Sjøberg & Schreiner, 2008). Nochtans blijkt dit laatste net een belangrijke drijfveer voor meisjes te zijn (Van Houte, et al., 2014). We kunnen aannemen dat een voorbereiding in de klas de kinderen helpt om datgene dat plaatsvindt in een bedrijf te linken aan hun leefwereld.

Op basis van deze vaststellingen publiceerde het EC Onderwijsinnovatie van de Hogeschool VIVES met behulp van een subsidie van de Provincie West-Vlaanderen (Flankerend Onderwijsbeleid) een didactische leidraad: www.STEMmigebedrijvigheid.be. In deze leidraad maakt het bedrijfsbezoek deel uit van een traject dat start en eindigt in de klas. Het bedrijfsbezoek wordt daarbij ingezet voor een geletterdheid in STEM (wetenschap, techniek, ingenieurswetenschappen en wiskunde) voor ieder kind in de basisschool. Kinderen maken via activiteiten op hun niveau en de levensechte bedrijfssetting kennis met competenties die technici, wetenschappers, ingenieurs, … kenmerken. Hierdoor maakt een stereotiep beeld plaats voor een veelzijdige benadering van een bedrijf, en zo ook wetenschappen en techniek, waarin ook plaats is voor samenwerking, creativiteit … De onderzoekers van het EC zijn ervan overtuigd dat hierdoor zowel jongens als meisjes de kans kunnen krijgen om geprikkeld te worden door techniek aan de hand van een bedrijfsbezoek.

Literatuur:

Post, T., Walma van der Molen, J.H. (2014) Effects of company visits on Dutch primary school

children’s attitudes toward technical professions. International Journal of Technology and Design Education, 24, 4, 349-373

Sjøberg, S., Schreiner, C. (2008, 2 October) Young people, science and technology. Attitudes, values, interests and possible recruitment. ERT, Brussels.

Van Houte, H., Merckx, B., De Lange, J., De Bruycker, M. (2014) Zin in wetenschappen, wiskunde en techniek. Leuven: Acco.